Thank you Platel & Cassol and to all the others: ‘Kiss My Ass’!

donderdag 18 september 2008 14u00 | Frederik Sioen (tekst), charles strijd (beeld) | reageer
Trefwoorden: , , , , .

Ook Sioen zag deze voorstelling en bezorgde ons onderstaand verslag.

Het zijn van die momenten waarop men weer gelooft in de schoonheid van de mens. Een gevoel van geluk en hoop opgewekt door zoveel moois, en tegelijk tranen, het overkomt een mens te weinig. Maar moest dat besef overheersen na deze voorstelling, dan zou dat alleen maar een belediging zijn. Het was puur genieten dinsdagavond in de Vlaamse Opera.

Bij de naam Alain Platel word ik steeds weer herinnerd aan de periode toen ik als puber flyers uitdeelde voor het Nieuwpoorttheater en als ruil naar voorstellingen mocht als ‘Bernadetje’, ‘Allemaal Indiaan’ en ‘Moeder en Kind’, het drieluik dat Platel toen met Arne Sierens realiseerde. Ik was zo ongelooflijk fan dat ik die stukken verscheidene keren zag, en ik noem ze de voornaamste reden waarom ik nog steeds frequent naar voorstellingen ga kijken. Gisteren was weer zo’n hoogtepunt. Ondanks mijn hoge verwachtingen bij een productie van Les Ballets C de la B en de samenwerking tussen choreograaf Alain Platel en muzikant Fabrizio Cassol, werd ik na het stuk ‘Vsprs’ opnieuw omver geblazen door deze ‘Pitié!’.

Les Ballets C de la B

Het stuk is gebaseerd op de Mattheuspassie van Johann Sebastian Bach, of de muzikale vertelling van de lijdensweg van Christus, maar voor het u zou afschrikken, is dit niet zuiver een uitbeelding van deze Bijbelse passage, maar gaat het over al die menselijke waarden die, of men nu in God gelooft of niet, in dit verhaal verweven zitten. Over medelijden, compassie, over troost bij het lijden, over de relatie tussen ouders en kinderen, over zichzelf opofferen, en tout court, over elkaar vastpakken en graag zien. ‘Ooooh zo schoon’, hoor ik u al denken. Awel ja, ‘t was vree schoon!

Platel legt deze gevoelens voor aan zijn dansers en bouwt verder op zijn bekende stijl ‘de bastaarddans’. Het is een principe dat niet zozeer uitgaat van het ‘kunnen’ dansen, zo van ‘kijk mama, ik kan handenstand!’, maar hij laat zijn dansers tot het extreme toe hun lichaam gebruiken om deze gevoelens te vertalen. Een typisch voorbeeld is hoe twee dansers tijdens de voorstelling elkaars vetkwabben (lees: kwabbekes) vastpakken en dat als basis voor een choreografie gebruiken. Het resulteert in een zeer intense vorm van ‘kijken’ als toeschouwer want het is alsof je het ook allemaal echt voelt. Je kent de gevoelens die ze uitbeelden, en zelfs puur fysiek, wie pakt er nu nooit eens zijn vetkwabben vast? Bovendien selecteerde Alain Platel een groep van een 10-tal dansers van wereldniveau uit alle hoeken van de wereld met hun eigen persoonlijkheid, met hun eigen interpretatie en manier van bewegen, wat resulteert in een waaier van prikkels.

Les Ballets C de la B Les Ballets C de la B

Cassol begeeft zich op glad ijs, want in de klassieke muziek is de Mattheuspassie heilig verklaard, als zou men Led Zeppelin niet zo snel coveren of bewerken in de rock. Hij slaagt er echter in om als een ervaren kunstschaatser met heel veel zin voor risico en avontuur en tegelijk heel veel respect voor het origineel, een compositie neer te zetten die werkt als een urenlange Thaïse massage voor de trommelvliezen. Van freejazz over rock naar klassiek. Als basis van de muzikale bezetting treffen we zijn trio Aka Moon, aangevuld met kleurrijke en nomadische persoonlijkheden, zoals Magic Malik (dwarsfluit en zang en ook bekend van zijn bijdrage aan ‘So Flute’ van Saint-Germain), Alexander Cavalière (viool), Philippe Thuriot (accordeon), … . Ze staan geposteerd op de eerste verdieping van een houten staketsel, deze keer dus geen muzikanten in de concertbak.

Beneden zitten 3 donker geklede figuren aan een tafel, 3 zangers zoals later blijkt: een sopraan voor de moeder en voor de kinderen 2 stemmen die dicht bij elkaar liggen (alto/mezzo en contratenor). Een opvallend figuur is Serge Kakudji uit Kinshasa die de rol van de zoon vertolkt. Hij draagt een T-shirt met het hoofd van Jesus en heeft ook pleistertjes op zijn handen en voeten die de stigma moeten verbergen. Voor mij ligt hier de sterkte van het stuk. Niet alleen omdat de zangers met zo’n gemak en zo prachtig zingen, 1 noot van de moeder geeft je rillingen, maar vooral omdat zij degenen zijn die de dans en de muziek letterlijk en figuurlijk verbinden. Op een bepaald moment springt de dochterfiguur vrolijk in het rond en neemt ze als het ware het podium over van de dansers en wanneer ‘Jesus’ één van de dansers opheft en ronddraagt en tegelijk een oerversie van een aria vertolkt, dan besef je dat dit een voorstelling is die nog lang zal nablijven. (Of ‘naneuriën’, want ook de dansers en muzikanten hypnotiseren je op die manier tijdens het stuk).

Tijdens de voorstelling wordt er ook gebruik gemaakt van 2 microotjes aan weerszijden van het houten staketsel, als een soort van praatpalen, waar rake zinnen zoals ‘I didn’t do it’, ‘I love him’, ‘say thank you to my family’, ‘tell them I said goodbye’, ‘all the other people in the world can kiss my ass’, … maar ook gehijg, geklaag en gekrijs door weerklinken. Er hangen vachten van dieren boven de scène, er worden kasseistenen gegooid,… Het straffe is vooral dat dit alles de verbeelding niet doorbreekt maar dat je als het ware in een tunnel wordt meegezogen en af en toe zie je links en rechts iets passeren wat je extra prikkelt. De opbouw van het stuk, de dosering en het juiste tempo, waarbij ik zeker nog Michel Hatzigeorgiou (bas) wil vermelden die als dirigent van de band perfect het evenwicht bewaart tussen dans en muziek en ruimte laat voor stilte, zorgt ervoor dat je ook nooit aan het einde van de voorstelling denkt, maar zelfs nog straffer, dat je ook niet wou dat het langer duurde. Het juiste moment was aangebroken om in alle rust af te ronden. Prachtig!

Er zijn nog zoveel mooie passages die ik nog kan beschrijven, zoals de choreografie waarbij ieder een wit maskertje, zoals die tegen kleine stofdeeltjes, opgespannen krijgt en iedereen hyperventilerend een ritmisch geluid maakt tot wanneer er een gaatje in het maskertje vrijkomt, of wanneer zanger/fluitist Magic Malik bovenop het staketsel door zijn dwarsfluit zingt, of zelfs wanneer de dansers ‘moonend’ hun achterwerk ontbloten, neen, het is geen controverse deze keer (*), maar pure schoonheid. Schoonheid die uit het rauwe voortkomt, en alleen daarom puur kan zijn. Schoonheid waarvan ik nog zal naneuriën! Lang leve de bastaard! Thank you Platel & Cassol and to all the others: ‘Kiss my ass’, en ga vooral kijken!

* Alain Platel slaagde er met de voorstelling ‘Wolf’, gebaseerd op muziek van ‘Wolfgang Mozart’ in om met een 20-tal honden op de scène van de Opéra Garnier in Parijs in première te gaan, wat bij de conservatieve bezoeker als een schandaal werd onthaald, zeker toen ze hun behoefte deden…

Met dank aan Sioen. Voor reacties kan u hier terecht.

© 2008 GENTBLOGT VZW

Reacties zijn gesloten.